Factor 16 Eerdere hulpverlening
Wat was de uitkomst van (eventuele) eerdere hulpverlening en hoe werd deze ervaren?
Deze pagina hoort bij de Familiescan bij scheidingen. De Familiescan helpt professionals om een eerste indruk te krijgen van de brede context rond een scheiding. De website Familiescan bij scheidingen is de opvolger van de app met dezelfde naam. De doorontwikkeling werd gedaan door Altra (onderdeel van iHUB) in samenwerking met negen gemeenten in de regio Hart van Brabant. Voor meer informatie over eigenaarschap en voorwaarden voor gebruik van de Familiescan, zoek contact met Olaf Goorden via o.goorden@altra.nl
Achtergronden
In dit instrument is met name een inventarisatie van eventueel eerder ingezette (scheiding)gerelateerde hulpverlening van belang. Het is belangrijk om alle vormen van hulpverlening te inventariseren. Het gaat dus zowel om hulpverlening gericht op de thema’s relatietwijfel en scheidingsproblematiek, als om hulpverlening in het kader van opgroeien en opvoeden als om eigen problemen van ouders. Ook hulp die niet direct gerelateerd lijkt te zijn aan opgroeien of opvoeden van de jeugdige (zoals schuldhulpverlening) kan belangrijke informatie verschaffen. Het gaat om zowel vrijwillige als gedwongen hulpverlening, preventief of specialistisch.
Hulpverlening kan positieve of negatieve ervaringen met zich mee hebben gebracht. Vrijwillige hulpverleners die bekend zijn bij het gezin kunnen misschien (opnieuw) een rol spelen in het netwerk. Boven alles is het belangrijk om te achterhalen wat in het verleden wel en niet geprobeerd is om het probleem op te lossen en om te analyseren wat wel en niet geholpen heeft en waarom.
Instrumenten en technieken bij informatieverzameling
Voor de hand liggende bronnen om informatie te verzamelen zijn: cliëntdossier, gesprekken met ouders (bij voorkeur samen), gesprekken met het kind, gesprekken met informanten uit het netwerk (leerkracht, familie, huisarts, enzovoort) en gesprekken met eventuele verwijzer en andere betrokken professionals. Overweeg om advies te vragen aan een gedragswetenschapper of andere professional met specialistische kennis op scheiding of een thema waarover je twijfelt.
Is er eerder hulpverlening geweest? Wat werkte wel en niet en waarom? Wat zijn de consequenties daarvan voor de interventiekeuzes op basis van de scores op andere factoren. Wat in het verleden aan hulpverlening heeft plaatsgevonden kan invloed hebben op de motivatie van ouders.
Om zicht te krijgen op deze factor kun je daarnaast gebruik maken van onder andere:
- Tijdlijn
- oplossingsgerichte gesprekstechnieken
- motiverende gesprekstechnieken
Mogelijke interventies specifiek bij deze factor
Deze factor valt buiten de invloedssfeer van huidige en toekomstige hupverlening. Wel kan de factor informatie opleveren over wat wel en niet gewerkt heeft in het verleden. Het algemene advies is blijven doen wat werkt en stoppen met wat niet werkt. Dit kan van invloed zijn op interventiekeuzes die uiteindelijk op basis van de andere factoren worden gemaakt. Met behulp van basistechnieken zoals oplossingsgericht werken en motiverende gespreksvoering kan mogelijk invloed uitgeoefend worden op de gevolgen van eerder niet-werkzame of niet op gang gekomen hulpverlening.
Voor verwijzers is het tevens van belang om ouders en kinderen uitgebreid te informeren over hulpverlening die ingezet gaat worden. Het kan de slagingskans van (vervolg)hulpverlening vergroten als ouders vooraf weten dat ze bijvoorbeeld samen om tafel moeten gaan, in een groep moeten participeren of dat de hulpverlening contact tussen ouder en kind weer mogelijk maakt.
Meer bronnen
Voor meer achtergrondinformatie over scheiding en problemen van kinderen, zie:
- Webpagina’s van het Nederlands Jeugdinstituut.
- Webpagina’s van de Richtlijnen Jeugdhulp met een specifieke richtlijn over scheiding en richtlijnen over andere, mogelijk bijkomende, problemen.